Informatie over laminaatklassen

In 1995 hebben de grootste laminaatproducenten van dat moment zich verenigd in de EPLF (European Producers of Laminate Flooring) om gezamenlijk met erkende testinstituten te komen tot kwaliteitsonderzoek en -verbetering van laminaatvloeren. Dit heeft geleid tot een internationaal erkend kwaliteitssysteem dat in de Euronorm EN685 is vastgelegd door middel van gebruiksklassen voor laminaat.

Het heeft er voor gezorgd dat de kwaliteit en uitstraling van laminaat sindsdien enorm verbeterd is en dat de gebruiker nu de mogelijkheid heeft om de kwaliteit van verschillende laminaatvloeren op een eenvoudige manier te vergelijken.

Kwaliteit en duurzaamheid laminaatvloeren

Niet alleen de verschillende slijtwaarden van vloeren (de zogenaamde AC-waarden) worden betrokken bij het samenstellen van de gebruiksklassen, maar een laminaatvloer moet aan meer specifieke standaarden voldoen om in een bepaalde gebruiksklasse te kunnen komen. Het gaat hier om zaken zoals indrukweerstand, vlekbestendigheid, bestendigheid tegen brandende sigaretten, het effect van meubelpoten op de vloer en de diktezwelling van het product wanneer het 24 uur onder water wordt gedompeld.

Als een laminaatvloer op één van deze punten niet voldoet, dan wordt het niet goedgekeurd voor de desbetreffende gebruiksklasse. Daarnaast is de test voor de slijtwaarde verder gestandaardiseerd, zodat alle laminaatvloeren nu op dezelfde strenge manier getest wordt.

Uitleg gebruiksklassen

Bij het opstellen van de gebruiksklassen werd er allereerst gekozen voor drie klassen voor thuisgebruik (W21=licht, W22=gemiddeld en W23 is zwaar gebruik) en drie klassen voor projectgebruik (W31=licht, W32=gemiddeld en W33 is zwaar commercieel gebruik).

Toen later bleek dat HPL laminaat zelfs geschikt was voor gebruik in extreem zwaar belaste projecten (denk aan vliegvelden, de looppaden in warenhuizen, enz.) is de klasse W34 voor extreem zwaar projectgebruik toegevoegd aan de Euronorm EN685.

Overzicht gebruiksklassen laminaat.

Geschiktheid voor thuisgebruik.

  • Gebruiksklasse W21 Licht thuisgebruik (bijvoorbeeld slaapkamers)
  • Gebruiksklasse W22 Gemiddeld thuisgebruik (bijvoorbeeld woonkamer, eetkamer, kinderkamer)
  • Gebruiksklasse W23 Zwaar thuisgebruik (bijvoorbeeld de gang, woonkamer of kantoor aan huis).

Geschiktheid voor projectgebruik

  • Gebruiksklasse W31 Licht projectgebruik (bijvoorbeeld hotelkamers, kleine kantoren
  • Gebruiksklasse W32 Gemiddeld projectgebruik (bijvoorbeeld, kantoor, boetiek en café).
  • Gebruiksklasse W33 Zwaar projectgebruik (bijvoorbeeld kantoren, publieke gebouwen, supermarkt). Gebruiksklasse W34 Extreem zwaar projectgebruik (bijvoorbeeld luchthaven, warenhuis).